Dierenkliniek Sanimalia +32 11 28 46 00
Dierenkliniek Sanimalia Gouverneur Verwilghensingel +32 11 28 46 00

Naast onze hoeve in Diepenbeek, hebben we een nieuwe vestiging in Hasselt op de Gouverneur Verwilghensingel 30.  We merkten dat onze klanten te lang moesten wachten om een afspraak te kunnen krijgen.  Deze nieuwe vestiging zorgt ervoor dat we ons team kunnen uitbreiden en dus betere en snellere service in het vooruitzicht kunnen stellen. Onze kennis en ervaring wordt dan verdeeld over de twee vestigingen.  Onder 'Ons team' kan je ook onze nieuwe talenten bekijken.
 

Om een afspraak te maken blijven de communicatiewegen als vanouds.  Onze assistentes zullen samen met u bekijken op welke locatie u best geholpen kan worden.

Honden

Informatie over honden

Honden

Informatie over honden

  • 11 tips voor een comfortabel eindejaar
  • Koop geen kat in een zak, maar een hond voor het leven
  • Kanker bij de hond - oncologie
  • Hartwormziekte
  • Botkanker bij de hond
  • Atopie bij de hond
  • De ziekte van Cushing - hyperadrenocorticisme
  • Ehrlichiose
  • Exocriene pancreasinsufficiëntie
  • Grasaartjes in oren, neus en tussen de teentjes

11 tips voor een comfortabel eindejaar

1. Straf je hond NIET als die angstig is! Als de hond echt angstig is, zal hij er niets van leren want erge angst legt het leerproces stil. Hem straffen zal enkel zijn angst voor het vuurwerk versterken.

2. Negeer je hond NIET. Vaak wordt dit nog aangeraden omdat men ervan uitgaat dat als je honden aandacht geeft als zij angstig zijn, je het slechte gedrag beloont. Maar zoals in punt 1 vermeld, vindt er geen leerproces plaats bij erge angst. Als je ze dan negeert, geeft dat een breuk in de relatie tussen jou en je hond. En aangezien hij dit gedrag (het negeren) van jou niet gewoon is, gaat hij zich nog meer opjagen.  Wat moet je dan wel doen? Steun je hond met je aanwezigheid. Als je hond zich comfortabeler voelt door zijn hoofd op jouw schoen of op jouw schoot te leggen, sta dit dan toe. Als je hond dit prettig vindt, streel hem dan traag en zacht. Ga niet overdreven troosten of de hond toespreken, want dit kan hem extra opjagen.

3. Blijf kalm! Honden zijn sociale dieren en zoeken naar informatie van andere gezinsleden. Als jij rustig blijft, zal je hond dit gedeeltelijk overnemen. Als jij je ook zit op te jagen en gespannen bent, kan dit voor je hond bevestigen dat er wel degelijk iets is om angstig voor te zijn.

4. Zet de radio of TV luid. Dit is om het contrast tussen de knallen en het omgevingsgeluid te verminderen. Als het doodstil is en er ploft een ballon achter je, dan zal je je verschieten. Als Metallica loeihard aan het spelen is op de radio en diezelfde ballon ploft achter je, dan zal dit veel minder impact hebben.

5. Doe ramen, deuren en gordijnen dicht. We willen zo veel mogelijk geluid en lichtflitsen buiten houden. En we willen kost wat kost voorkomen dat de hond kan ontsnappen.

6. Voorzie vluchtwegen in huis. Als mens zijn we vaak geneigd om allemaal rond de hond te gaan zitten als hij heel angstig is. Of bij hem in zijn mand te kruipen en hem stevig vast te pakken. Dit beperkt de hond echter in zijn vluchtmogelijkheden en kan de angst verergeren. Zorg er dus voor dat je hond altijd de keuze heeft om zich te verplaatsen.

7. Probeer je hond af te leiden met spel. Als je hond ongemakkelijk is maar niet echt angstig, dan kan hij zich soms laten verleiden met spel. Als dit het geval is, kan je hem afleiden met spel. Dit zorgt er ook nog eens voor dat er juist een positieve ervaring wordt gekoppeld aan het vuurwerk.

8. Kamers met weinig ramen dragen meestal de voorkeur. Honden verkiezen de badkamer of de kelder vaak tijdens vuurwerk. Dit komt omdat er typisch gezien, kleine ramen of geen ramen zijn in deze ruimtes. Hoe groter het raam, hoe sterker de geluidsgolven zich kunnen voortplanten.

9. Maak een veilige haven of versterk zijn schuilplaats ten minste twee weken voor nieuwjaar. Een veilige haven is een plaats waar je zoveel mogelijk vuurwerk-gerelateerde prikkels probeert buiten te houden. Sommige honden hebben zelf al gekozen voor een schuilplaats zoals onder de bureau, onder de salontafel of achter de zetel. Voor de honden die er nog geen hebben kan je een bench ombouwen. Leg een deken op de grond. Leg een dik deken, dekbed of tapijt over de bench of schuilplaats. Dit dient om het geluid en de lichtflitsen buiten te houden. Leg er eventueel een T-shirt met jouw geur in. Leg er ook een gevulde kong, kauwbot of andere dingen in waar die zich langdurig mee kan bezig houden. Laat de deur ALTIJD open! Om het comfort van de veilige haven te versterken kan je ook een adaptil verdamper in de buurt van de veilige haven insteken.

10. Laat je hond niet alleen. Als je weet dat je hond angst heeft voor vuurwerk, laat hem dan niet alleen! Veel honden doen het beter als de eigenaar aanwezig is. Daarbij kan je hond ook hele zotte dingen doen in zijn paniek. Hij kan zichzelf ernstig verwonden of dingen in huis vernielen in een poging te ontsnappen. Zoals je al kon lezen in puntje zes en negen, is het zeker niet de bedoeling om je hond op te sluiten in zijn bench.

11. Niet voldoende? Werk er volgend jaar aan! Voor sommige honden bieden de voorgaande puntjes al voldoende comfort om een prettig eindejaar te hebben. Voor honden die echt angst hebben, zijn dit enkel noodoplossingen. Als je zo een hond hebt, maak dan meteen een nieuwjaarsvoornemen om hieraan te werken. Met behulp van een goede geluidscd en wat begeleiding kan je de geluidsfobie van je hond goed aanpakken. De leeftijd speelt hier geen rol in. Of je hond nu vijf maanden of vijf jaar is, je kan ervoor zorgen dat je hond geen angst meer heeft voor vuurwerk (of onweer).

Koop geen kat in een zak, maar een hond voor het leven

Elke gezonde pup is om verliefd op te worden !

Te vaak worden honden aangekocht op een emotioneel moment. Als eigenaar neemt u echter de verantwoordelijkheid voor de rest van het leven van dat dier. Als moeder natuur meezit dan spreken we vaak over meer dan 15 jaren.

Hoeveel verliefdheden duren vijftien jaar ? Juist, niet veel.

Met onderstaande tips willen we u als toekomstige eigenaar op het goede spoor te zetten, en u  beschermen tegen de praatjes van ‘broodfokkers’.

Enkele tips :

Vooraf

  • Contacteer uw dierenarts ALVORENS een huisdier aan te schaffen. Hij kan u helpen om voor uzelf een korte lijst van geschikte rassen op te maken. Uw eigen situatie is erg bepalend : woont u op een appartement of hebt u een ruime tuin, hoeveel tijd per dag hebt u voor het dier, had u vooraf een dier en bleek dat het juiste ras te zijn, zijn er kinderen in huis, gaat het dier mee op vakantie of weet je een goede opvang, etc.
  • Koop enkel bij een betrouwbare fokker : iemand die maximum twee (drie) rassen kweekt. Zij zijn goed bekend met het ras. Ze kennen het karakter en kunnen bepalen of dit strookt met uw verwachtingen. Deze fokkers hebben slechts een beperkt aantal nestjes per jaar. U dient uw pup vooraf te reserveren, en niet ‘onmiddellijk mee te nemen’. Deze ‘wachttijd’ zal de fokker gebruiken om in een kennismakingsgesprek de toekomstige eigenaar en leefwereld van de pup in te schatten. Dit is voor hen van groot belang. De lijst van fokker kan u opvragen bij de rasvereniging.
  • Uiteraard kan u ook een leuke pup aanschaffen bij een particulier met een toevallig nestje. Dit kunnen zowel rashonden als kruisingen zijn. Als deze mensen goed begeleid werden door hun dierenarts is er meestal geen probleem. Toch is het verstandig om bij de onderstaande punten even stil te staan.
  • Ook in het asiel kan u een gezonde pup aanschaffen. Hiervoor gelden dezelfde aandachtspunten die u hieronder kan vinden. De meeste asielverantwoordelijken doen alle moeite om gezonde en evenwichtige honden te plaatsen. Heel vaak slagen ze daarin – en hebt u een goede viervoeter gevonden – maar soms ook niet. De infectiedruk in asielen is immers hoog door de overbevolking.Daarom zien we wel eens hoesten of diarree. Men probeert ook het karakter van de hond te achterhalen tijdens de verblijfperiode in het asiel. We raden u aan om dat zeker te bespreken met de dagelijkse verzorger(s) van het dier van uw keuze.

Bij de fokker

  • Controleer of uw gekozen pup een Belgisch internationaal paspoort heeft. Controleer daarin of ook de eerste vaccinaties door een Belgische dierenarts werden gegeven.
  • Vermijd een pup met neusvloei, hoesten of diarree. Kijk ook rond bij de nestgenoten : als die dergelijke symptomen vertonen, dan is de kans groot dat ook uw pup ziek zal worden in de eerstvolgende dagen.

Kies een emotioneel evenwichtig dier

  • Observeer de volwassen honden die bij de fokker aanwezig zijn, met name de moeder (en indien mogelijk de vader) van het nestje. Hun gedrag geeft een goede indicatie van de socialisatie en habituatie die plaatsvindt bij de fokker. Zijn ze teruggetrokken of juist agressief naar vreemde mensen, dan kan dit een eigenschap zijn die de pups ook bezitten.
  • Observeer hoe de pups reageren op een nieuw voorwerp in hun omgeving zoals een nieuw speeltje, en op plotse vreemde geluiden zoals het rinkelen van een sleutelbos.  Idealiter zijn de pups wat verrast in het begin, maar herstellen ze zich snel en gaan op onderzoek uit.
  • Vraag de fokker naar zijn socialisatie-beleid. Zien de puppies op regelmatige basis kinderen, vreemde mensen, andere dieren,.... Worden ze blootgesteld aan allerhande stimuli waar ze later ook mee in aanraking zullen komen? (het verkeer, trappen in huis, een stofzuiger, etc.) Worden ze blootgesteld aan plotse vreemde geluiden? (onweer, vuurwerk, geweerschoten, luchtballon,...) Dit kan met de hulp van een geluidscd. etc.
  • Let op hun omgeving. Is er voldoende stimulatie aanwezig in de vorm van speeltjes, objecten, etc.?

Nadien

  • U hebt als eigenaar het recht om na de aankoop de pup te laten controleren bij een dierenarts van uw keuze. Maak daar gebruik van. We geven u graag een afspraak zo snel mogelijk na de aankoop.
  • Hebt u een gezonde pup gekocht, bij een fokker waar u ook achteraf een goed gevoel bij behoudt: vertel het door aan uw vrienden en aan uw eigen dierenarts.

Veel succes !

Kanker bij de hond - oncologie

Het is een trieste vaststelling, maar ook onze dieren blijven niet gespaard van de ziekte kanker.

Vaak wordt ons de vraag gesteld naar de oorzaken van kanker. Even vaak moeten we het antwoord schuldig blijven. Van een aantal stoffen weet men dat ze kankerverwekkend zijn; denken we maar aan asbest, sigarettenrook, dioxine, overdreven veel zonlicht. Maar daarnaast komen we - en dus ook onze dieren - dagelijks in contact met stoffen waarvan we nog niet eens weten dat ze kankerverwekkend zijn. Men noemt ze vaak met een algemene term ‘omgevingsfactoren’.

Gelukkig kunnen we echter steeds meer betekenen voor dieren met kanker. Een groot deel kunnen we met een simpele operatie genezen; andere hebben uitgebreide chirurgie nodig; nog weer andere kunnen we enkel met medicijnen of chemotherapie helpen. Soms is er echter helemaal niets aan te doen. Maar dan proberen we het dier zo kwalitatief mogelijk te laten leven zonder pijn.

De hoeksteen van de oncologie of kankergeneeskunde is nog steeds de chirurgie. Een gezwel dat SNEL en VOLLEDIG kan worden weggenomen biedt nog steeds de beste kansen op volledige genezing van de kanker. 
Hierbij is het duidelijk dat een tumor liefst zo klein mogelijk is : 

  • Ten eerste is dan de kans op volledige verwijdering het grootst is, zeker op plaatsen waar we weinig huid hebben, zoals op de ledematen.
  • Ten tweede is de kans op uitzaaiing dan ook het kleinst.

Wacht daarom nooit met een gezwel, maar laat het tijdig controleren. 

“KANKER KENT GÉÉN WACHTTIJD!”

Via de onderzoekstechniek cytologie kunnen we in de praktijk vaak op een paar minuten tijd een idee geven van het soort tumor.

Tot slot…we zien kanker het meest optreden bij oudere dieren, omdat bij oudere dieren de inwendige afweer tegen ontwikkelende kankers minder goed functioneert. Ouderdom is echter géén ziekte. En het is geen reden om een dier een bepaalde behandeling te ontzeggen.

Het is onze ervaring dat oudere dieren – net als bij de mens – vaak beter reageren op behandeling. Met een goed onderzoek vooraf zijn in principe alle behandelingen nog mogelijk, gaande van uitgebreide chirurgie tot chemotherapie. Hiernaast ziet u een foto van een eierstoktumor (ovarium-tumor) die werd verwijderd bij ‘Debbie’, een hondje van 16 jaar oud. Tot op dit moment loopt zij nog steeds rond en nog voldoende kwaliteit van leven.

Hartwormziekte

Toegegeven, zelfs als dierenarts in opleiding schrik je als je voor het eerst van ‘hartwormziekte’ hoort. We weten allemaal dat we honden en katten geregeld moeten ontwormen voor de wormen die zich ophouden in het maagdarmkanaal. Maar… wormen komen bij onze huisdieren niet alleen in de darmen voor, maar ook in andere delen van het lichaam, de lever, de blaas, de longen … en ook in het hart en de bloedvaten.

De belangrijkste hartworm, Dirofilaria immitis, komt steeds meer voor in Europa, met name onder de grens Parijs – Milaan, gelukkig nog niet in België. Maar als we met onze honden op vakantie gaan naar het zuiden, is het wel een ziekte om mee rekening te houden. Riviergebieden, zoals de Po-vlakte en de Rhône-vallei zijn zwaar besmet. In de Verenigde Staten is hartworm algemeen een probleem en worden honden meestal jaarlijks getest.

Wereldwijd zijn honden het reservoir van de hartworm. Muggen (Anopheles) zijn de overbrengers. De piekmaanden van overdracht van de hartworm zijn juli en augustus; natuurlijk juist de vakantiemaanden !! 

Honden en katten kunnen in deze gebieden door muggen worden gestoken en besmet met de larven van deze hartworm. Deze larven groeien binnen enkele maanden uit tot volwassen wormen van wel 20 cm lang. Ze verblijven in het hart of in de longslagaders. Hier produceren ze nieuwe larven. Soms zijn er wel tientallen wormen in het hart aanwezig, die bovendien jarenlang (tot zeven jaar !!) in leven kunnen blijven en klachten kunnen veroorzaken. 

WELKE SYMPTOMEN ZIEN WE BIJ HONDEN MET HARTWORM ?

Enkele wormen veroorzaken meestal bijna geen symptomen. Wanneer er meerdere wormen uitgroeien tot volwassen wormen spelen de symptomen zich af t.h.v. de longen, het hart, de lever en de nieren. De symptomen t.h.v. de longen, het hart en de lever zijn vnl. te wijten aan de toegenomen bloeddruk :

  • Hoesten,
  • Zwakte, sloomheid,
  • Inspanningsintolerantie,
  • Moeilijk ademen (dyspnee),
  • Niet meer willen eten (anorexie),
  • Vergroting van de lever (hepatomegalie),
  • Abnormale hart- en longgeluiden,
  • Vocht in de buik (ascites).
  • ‘Caval syndrome’ : acute zwakte en depressie, gepaard gaande met rode urine (hemoglobinurie).

CHRONISCH HOESTEN EN INSPANNINGSINTOLERANTIE ZIJN MEESTAL DE EERSTE SYMPTOMEN.

De diagnose gebeurt m.b.v. een bloedonderzoek. Meestal duurt het een aantal maanden vooraleer antistoffen of antigenen aantoonbaar zijn in het bloed. 

Voor wat betreft de behandeling is het wel duidelijk dat de volwassen wormen gevaarlijk zijn om te behandelen. Wormen in maag en darmen kunnen probleemloos met ontwormingsmiddelen afgedood worden : de dode wormen verteren en komen met de ontlasting mee naar buiten. Maar... bij het doden van de volwassen HARTwormen kunnen de restanten in de bloedvaten een embolie veroorzaken. D.w.z. dat deze restanten vastlopen in de kleinere bloedvaten en hier de bloeddoorstroming stremmen, met een infarct tot gevolg. In de Verenigde Staten is er echter ondertussen een product op de markt waarmee tóch hond met volwassen wormen behandeld mogen worden. Het blijft echter een riskante behandeling, afhankelijk van de hoeveelheid volwassen wormen in het hart. 

Met dit in het achterhoofd moeten we concluderen :

VOORKÓMEN IS BETER DAN GENEZEN !!

Het is dus belangrijk om de larven af te doden nog vóór ze kunnen uitgroeien tot de volwassen vorm. Ondertussen zijn er meerdere producten op de markt met werking tegen de larven van de hartworm (Milbemax®, Stronghold®). 

Hartworm komt ook bij de kat voor (Feline Dirofilariose) en kan een erge long-hartziekte geven. Gezien de kleinere gestalte van de kat t.o.v. de hond, zijn een klein aantal hartwormen reeds levensbedreigend voor de kat. Gelukkig gaan slechts weinig katten mee op reis naar het zuiden, waardoor dit niet meteen een probleem is voor katten in België. 

Meer informatie kan u vinden op deze website : www.heartwormsociety.org

Botkanker bij de hond

Het slaat iedere keer weer in als een bom, als we de diagnose stellen van botkanker bij een hond. De meeste eigenaars staan dan ook aan de grond genageld. De betekenis van botkanker is bij de meeste mensen immers goed genoeg bekend als een van de meest agressieve kankers bij de mens. De lijn is dan ook snel doorgetrokken naar het dier. 

We moeten vooreerst een duidelijk onderscheid maken tussen enerzijds de pure botkanker (1)en anderzijds de uitzaaiingen (2) van andere kankers naar de botten toe. 

(1) Echte botkanker is voornamelijk een probleem bij de grote en reuzehondenrassen. Hierbij denken we aan Duitse Doggen, Newfoundlanders, Ierse Wolfshonden, Rottweilers, maar net zo goed aan Golden Retrievers. Het kan bij deze rassen reeds op vrij jonge leeftijd optreden. In die zin heeft het gelijkenissen met botkanker bij de mens. Dit komt namelijk ook vooral voor bij tieners en adolescenten. 

(2) Uitzaaiingen van kankers uit andere delen van het lichaam naar de botten zien we bij dieren relatief weinig. Dit wil niet zeggen dat ze er niet kunnen zijn, maar we zien ze vaak niet omdat andere vitale organen vaker aangetast worden en eerder klachten geven. 

In ruim 80% van de gevallen van botkanker gaat het om een osteosarcoma. Daarbij hebben we meteen de meest kwaadaardige te pakken. Er zijn echter verschillende types osteosarcoma, waarbij sommige duidelijk minder kwaadaardig zijn dan andere. Osteosarcomen manifesteren zich voornamelijk in de lange beenderen en eerder zelden in de ruggengraat. 

Botkanker gaat gepaard met enerzijds een proces van botafbraak en anderzijds een proces van botopbouw(zie foto). Dit proces kunnen we makkelijk in beeld brengen met behulp van ons röntgentoestel. Deze komen tegelijkertijd voor, maar de verhouding verschilt echter van tumor tot tumor. Bij de ene bottumor is er méér botafbraak dan bij de andere. Dit bepaalt voor een deel de agressiviteit van de tumor. 

Bemerk de sterke botontkalking van de ellepijp.

Het eerste symptoom van botkanker is bijna altijd manken en pijnlijkheid op de plaats van de tumor. Een verdikking is niet altijd van in het begin duidelijk (zie foto).

Een verdikt rechter onderbeen bij een Labrador Retriever, te wijten aan een bottumor.

Het grote probleem van botkanker bij honden is dat we er vaak pas laattijdig op uitkomen. Er is immers minstens 40% botontkalking nodig in de tumor alvorens het probleem zichtbaar wordt op een röntgenfoto. Het is dus mogelijk om bij een röntgenfoto in de beginfase van het proces nog niets te kunnen zien op het bot in kwestie.

Meestal is de eerste plaats van uitzaaiing naar de longen toe. Er zijn vaak reeds uitzaaiingen op het moment van diagnose, ook al is dit meestal niet meteen duidelijk aantoonbaar op een longfoto.

Twee keer dezelfde röntgenfoto, maar onderaan met omcirkeld de verschillende zichtbare uitzaaiingen in de longen. Men spreekt ook wel eens van 'canonball'-uitzaaiingen. De achterste cirkel is een uitzaaiing achter het middenrif, en dus vermoedelijk in de lever.

DE BESTE KANSEN OP OVERLEVING WORDEN MOMENTEEL BEHAALD DOOR EEN POOTAMPUTATIE, GEVOLGD DOOR EEN BEHANDELING MET CHEMOTHERAPIE.

Hierover is enige uitleg op zijn plaats : 

Laten we vooraf duidelijk stellen dat uitsluitend u als eigenaar beslist welke behandeling u voor uw dier kiest. Als dierenarts hebben de taak om door ons advies u bij te staan in uw beslissing. U bepaalt zelf steeds hoever u wil gaan.

POOTAMPUTATIE

Dit is het aspect van de behandeling dat het meest ter discussie staat. Het is voor de meeste huisdiereigenaars onbespreekbaar. Dat is enerzijds begrijpelijk, maar anderzijds jammer. Veel van deze patiënten dienen vroegtijdig te worden ingeslapen omwille van de onhoudbare pijn ter hoogte van de aangetaste poot. Maar behalve pijn ter hoogte van het gezwel vertonen deze dieren vaak geen enkele andere symptomen.

Ook voor een dierenarts is het geen aangename ingreep, maar het is iedere keer weer ongelooflijk om te zien hoe snel dieren na een pootamputatie reeds terug ‘te been’ zijn, soms staan ze al na enkele uren recht. Het is vaak even aanpassen aan het nieuwe evenwicht, maar vergeet niet dat zij gemakkelijker op drie benen lopen, dan wij het op één been zouden kunnen.

Een pootamputatie kan op twee manieren : in sommige gevallen is het mogelijk om de tumor te verwijderen met behoud van het lidmaat (de zogenaamde ‘limb-sparing’ chirurgie), maar vaak is echter een radicale pootamputatieaan de orde. Het kan zowel vooraan als achteraan, en zowel bij grote als bij kleine rassen. 

CHEMOTHERAPIE

Hiermee worden de uitzaaiingen aangepakt. De behandeling van dieren met chemotherapie is moeilijk vergelijkbaar met dezelfde behandeling bij de mens. Dieren verdragen de behandelingen vaak beter, te meer daar er ook steeds betere medicijnen voor handen zijn om mogelijke nevenwerkingen te onderdrukken.

ONGEVEER 70% VAN DE HONDEN ONDER CHEMOTHERAPIE VERTOONT GÉÉN NEVENWERKINGEN ZOALS BRAKEN, DIARREE OF MISSELIJKHEID.

Ook haaruitval is eerder een zeldzaamheid, en indien het optreedt is het vaak maar tijdelijk. De behandelingen gebeuren ‘ambulant’, dit wil zeggen dat het infuus over een korte tijd loopt (15 à 30 minuten), zonder enige narcose en daarna kan het dier meteen naar huis. Voor een osteosarcoma gaat het vaak om één infuus iedere drie weken. 

PIJNBESTRIJDING & EUTHANASIE

Dit is een enorm belangrijk aspect !!

Van bij de mens is bekend dat botkanker tot de meest pijnlijke kankers behoort. Bij dieren is dit niet anders. Onze eerste taak als dierenarts is dan ook om een goede pijnbestrijding te bieden aan het dier. Meestal gaat dit in een soort stappenplan. De standaard pijnstillers worden vaak aangevuld met morfine-achtige preparaten. Een stap verder zijn de pijnpleisters. De laatste jaren is er de extra mogelijkheid van pamidronaat bijgekomen. Dit is een infuus dat de botontkalking stopt en daardoor bij veel honden pijnstillend werkt. Een dergelijk infuus werkt een maand en kan telkens herhaald worden. Het voordeel van al deze producten is dat ze probleemloos gecombineerd kunnen worden met mekaar. Een goede pijnbestrijding kan ook door bestraling van de aangetaste poot, maar hier is het grote probleem het gebrek aan bestralingsunits voor dieren in de nabijheid. De dichtsbijzijnde bestralingsfaciliteit voor dieren is in Frankfurt.

HET MOET GEZEGD WORDEN DAT ABSOLUUT DE BESTE PIJNBESTRIJDING HET CHIRURGISCH VERWIJDEREN VAN DE TUMOR IS, M.A.W EEN AMPUTATIE.

Bij sommige dieren is de pijn en de uitgebreidheid van de kanker zo groot dat we - in het welzijn van het dier - enkel een euthanasie kunnen adviseren.

PREVENTIE

Zoals gezegd is botkanker meestal al een tijdje bezig alvorens een diagnose kan worden gesteld. Als eigenaars van grote honden reeds een verhaal van botkanker meemaakten met een vorige hond, wordt ons vaak de vraag gesteld, hoe ze er zo vroeg mogelijk achter kunnen komen bij een volgende hond. Eigenlijk is iedere mankende hond van de reuzenrassen vanaf de leeftijd vijf jaar een risicopatiënt voor botkanker. De enige echte vroege diagnose kan m.b.v. een scan (scintigrafie of CTscan). Deze eenvoudige screeningstechniek is daarom aan te raden wanneer een mankheid bij deze rassen niet spoedig opgelost geraakt. Ook uitzaaiingen kunnen hiermee in een vroeg stadium worden aangetoond. 

Zoals bij alle kankers is een vroege diagnose de beste manier om de overleving van patiënten te verhogen…

Atopie bij de hond

Een hond wordt niet geboren met allergie. Waarom hij op een goede dag (slechte dag) een allergie ontwikkelt, is onbekend. 

Het afweersysteem van deze dieren vertoont eenoverdreven ontstekingsreactie na contact met normale moleculen waarop een ander dier helemaal niet reageert. Deze moleculen noemen we allergenen. Bij elk nieuw contact met die allergenen ontstaat er in het lichaam een kluwen van kettingreacties die tot uiting komt in een overdreven ontstekingsreactie. Het immuunsysteem dat normaal mooi gecontroleerd werkt, schiet nu op een vijand die eigenlijk geen kwade bedoelingen had.

Wanneer de allergenen afkomstig zijn uit de omgeving noemen we de allergische ziekte ‘atopie’. 
Honden kunnen atopie vertonen als reactie op huisstofmijten, pollen van bomen, grassen enonkruidachtigen.

Er spelen verschillende factoren een rol bij het ontstaan van atopie.

Er is zeker een erfelijke invloed. Alhoewel atopie bij elk ras en bij kruisingen voorkomt, zijn sommige rassen veel gevoeliger dan andere. Atopie komt met verhoogde frequentie voor bij Duitse herders, labrador retrievers, west highland white terriers, en bij een lange lijst andere rassen. 

Daarnaast spelen waarschijnlijk de luchtverontreiniging en de levensgewoonte van onze dieren een belangrijke rol. Honden leven tegenwoordig vooral in huis, terwijl ze vroeger vooral buitenshuis gehouden werden. 

Atopische honden vertonen erg wisselende symptomen. Sommige dieren hebben zeer lichte jeuk, maar wel af en toe een terugkerende infectie van de huid. Anderen likken alleen tussen de tenen. De ergste patiënten vertonen veel jeuk met bijna voortdurend infecties op de huid, tussen de tenen en in de oren. 

De diagnose van atopie is soms niet eenvoudig. Het vraagt een volledig onderzoek van de hond om andere oorzaken van jeuk en huidontstekingen uit te sluiten. 

Pas daarna kan er een allergietest uitgevoerd worden om te achterhalen waartegen uw huisdier allergisch geworden is. Dit onderzoek kan gebeuren door huidtesten of een bloedonderzoek. Aan beide methoden zijn voor- en nadelen, en geen van beiden heeft een honderd procent betrouwbaarheid. Telkens moeten de resultaten vergeleken worden met de klinische symptomen bij uw hond. 

De enige oorzakelijke behandeling van atopie noemen we ‘Allergeen Specifieke Immuno Therapie’ (ASIT). Het wordt ook vaak ‘desensibilisatie, hyposensibilisatie of allergiespuitje’ genoemd. Deze vloeistof bevat de allergenen waaraan uw hond overgevoelig is. Een kleine hoeveelheid wordt om de paar weken onderhuids ingespoten en veroorzaakt een wijziging in het afweersysteem van de hond, enkel ten opzichte van de betreffende allergenen. Na enkele maanden zal het immuunsysteem van de hond minder erg reageren op hernieuwd contact met deze allergenen van buitenaf. De beoordeling van de verbetering van de symptomen bij de hond vraagt een zeer goede communicatie tussen u als eigenaar en de behandelende dierenarts. Bij de hond heeft deze behandeling zo goed als geen bijwerkingen. Lang niet alle honden kunnen we met deze therapie helpen, een belangrijk deel houdt nog te veel jeuk en huidontstekingen over. 

Een symptomatische behandeling van atopie is bij een aantal honden nog noodzakelijk. Deze behandeling steunt op twee pijlers : 

  1. Infecties onder controle houden. 
  2. Atopiejeuk onder controle houden. 

Honden met atopie hebben regelmatig allerlei infecties op de huid, zowel veroorzaakt door bacteriën(meestal Staphylococcus intermedius) als door gistcellen (Malassezia pachydermatis). Beide kiemen verergeren de symptomen van atopie uitermate. Door een combinatie van medicijnen en wasbeurten kunnen de infecties onder controle gehouden worden. 

Op dat moment houdt de hond alleen zijn ‘allergie-jeuk’ over. Die moet dan vaak levenslang behandeld worden met medicijnen. Het oudste medicijn, maar nog steeds vaak gebruikt, is cortisone. Dit heeft heel wat bijwerkingen, en dient op een gecontroleerde manier te worden toegediend. Sommige complicaties bij allergische honden worden in de hand gewerkt door cortisone. Nieuwere medicijnen (bvb cyclosporine A) hebben minder uitgesproken bijwerkingen en werken bij sommige honden schitterend. Een regelmatige controle bij de dierenarts blijft echter onontbeerlijk. 

Samenvattend kunnen we stellen dat atopische honden op lange termijn enkel goed behandeld kunnen worden als een correcte diagnose gesteld werd, als de dierenarts de hond enkele keren per jaar opvolgt en als de eigenaar volledig op de hoogte is van de geplande behandeling.

De ziekte van Cushing - hyperadrenocorticisme

Het is onze bedoeling om in deze pagina u enige uitleg te geven over deze ziekte, die we toch geregeld zien bij de hond. Het is een ziekte die ook bij de mens voorkomt, maar véél minder dan bij de hond. 

De ziekte van Cushing wordt ook wel 'hyperadrenocorticisme' genoemd. Het is misschien goed om deze term stap voor stap uit te leggen, omdat hiermee de ziekte al voor een deel wordt verklaard : hyper – ad reno – corticisme. 

‘hyper’ betekent ‘te veel’ 
‘ad reno’
betekent ‘bij de nier’ 
‘corticisme’
komt van ‘cortex’ wat betekent ‘schors’ of ‘schil’ 

Met andere woorden,

DE 'ZIEKTE VAN CUSHING' OF 'HYPERADRENOCORTICISME' DUIDT OP DE ZIEKTE WAARBIJ DE BUITENSTE LAAG VAN DE BIJNIER TE VEEL WERKT.

We verklaren dit nader. Vlak vóór de nier ligt een orgaantje dat hormonen produceert. Dit orgaantje heet de bijnier

Het is een orgaan met twee lagen : het merg binnenin en de schors (cortex) er rondom. Het merg produceert o.a. adrenaline. De schors produceert verschillende soorten hormonen, waaronder cortisol. Dit is een hormoon met een heel brede werking, o.a. op de suikerstofwisseling in ons lichaam. De meeste mensen kennen wel het geneesmiddel cortisone, dat een vergelijkbare werking heeft en daarom ook een brede toepassing heeft in de geneeskunde. Langs de andere kant is cortisone ook een geneesmiddel met een kwalijke reputatie, omwille van de nevenwerkingen die het kan veroorzaken bij onverantwoord gebruik.

Dit is nu juist het probleem bij de ziekte van Cushing :

HET LICHAAM MAAKT ZELF TE VEEL CORTISOL AAN MET ALLE NEVENEFFECTEN VANDIEN.

Een teckel met de ziekte van Cushing : de buik is gezwollen en in de lies zijn er huidletsels te zien.

De symptomen die u kan zien zijn :

  • Véél drinken (polydipsie),
  • Veel plassen (polyurie), incontinentie, 's nachts in huis plassen
  • Vaak ook een niet te stoppen eetlust (polyfagie),
  • Een dikke buik (door leververgroting, verplaatsing van vet naar de buik),
  • Spierverlies en spierzwakte,
  • Sloomheid,
  • Slecht uithoudingsvermogen,
  • Hijgen, warmte niet goed kunnen verdragen,
  • Niet meer loops worden,
  • Testikels die klein worden,
  • Huidveranderingen (dunne vacht, kaalheid, verhardingen in de huid = calcinosis cutis),
  • Zenuwsymptomen,

Belangrijk is ook om even stil te staan bij de oorzaak van de ziekte van Cushing. Er zijn twee redenen waarom de bijnierschors plots zoveel cortisol begint te produceren : 

1. Er is een tumor van de bijnierschors zelf. 15% van de gevallen van de ziekte van Cushing wordt veroorzaakt door een tumor van de bijnierschors. 
2. De bijnierschors wordt te sterk gestimuleerd vanuit de hersenen. Dit verdient enige uitleg. In het lichaam van mens en dier wordt ieder proces gestart door signalen. De bijnier produceert pas cortisol als het daartoe gestimuleerd wordt door de hersenen. Hiervoor zorgt een klein orgaantje onderaan de hersenen, de hypofyse genaamd. De hypofyse produceert het hormoon ACTH en dit laatste stimuleert de bijnier om cortisol aan te maken. Wanneer er de hypofyse om de een of andere reden te veel ACTH aanmaakt, dan spreken we over een hypofyse-afhankelijke vorm van de ziekte van Cushing. 85 % van de gevallen van Cushing wordt op deze manier veroorzaakt.

SAMENGEVAT : BIJ DE ZIEKTE VAN CUSHING PRODUCEERT DE BIJNIER TE VEEL CORTISOL. HIERVOOR ZIJN ER 2 MOGELIJKE OORZAKEN : 

1. TEN GEVOLGE VAN EEN TUMOR VAN DE BIJNIER ZELF, 

2. TEN GEVOLGE VAN EEN TE HARD WERKENDE HYPOFYSE, HET ORGAANTJE DAT DE BIJNIER STIMULEERT.

DIAGNOSE

De diagnose van de ziekte van Cushing is niet altijd eenvoudig vast te stellen. Er zijn verschillende technieken, zoals de bepaling van de c/c-ratio’s in de urine, een low dose dexamethasone suppressietest in het bloed. Geen enkele test is sluitend. Bij een aantal patiënten blijft het bij een vermoeden… 

Er zijn een drietal testen die we doen om de bijnier te beoordelen. Voor een beter begrip sommen we ze hieronder op.

Als u reeds in de praktijk bent geweest en er werd besloten om een Cushing-test te doen, dan kan u hieronder lezen welke test we juist zullen doen :

  • U heeft een afspraak om op één dag drie keer bloed te laten prikken, telkens met vier uur tussen = low dose dexamethasone suppressie test.
  • U moet drie dagen na mekaar urine verzamelen = bepaling van cortisol/creatinine-ratio’s.
  • U heeft een afspraak om twee keer bloed te laten prikken met 1,5 uur tussen = ACTH-stimulatietest.

Bij deze drie testen is het telkens de bedoeling om te meten hoeveel cortisol de bijnieren produceren. Bij de ziekte van Cushing is het uiteraard te veel en dit willen we dan ook meten. Aangezien een normaal lichaam ook cortisol produceert, maar deze waarde nogal erg op en neer gaat, is het niet mogelijk om met één bloedstaalname te bepalen of cortisol te hoog is; vandaar doen we meerdere bepalingen (ook wel hormoonfunctietesten genaamd). 

BEHANDELING 

De behandeling is afhankelijk van de oorzaak van de ziekte van Cushing.

  • Als het gaat om een tumor van de bijnier zelf, dan is de behandeling logischerwijze het verwijderen van de bijniertumor uit de buik. Maar dit is niet altijd een evidente ingreep. Als het gaat om slechts 1 kant, dan is de prognose goed. Soms komen deze tumoren ook beiderzijds voor. Een aangepaste behandeling is dan aan de orde. Ondertussen is er wel een medicijn op de markt (Vétoryl) die deze vorm ziekte van Cushing ook kan behandelen.
  • Als het gaat om een hypofyse-afhankelijke vorm (dus ten gevolge van een overproductie van signalen in de hypofyse onder de hersenen) dan wordt meestal gekozen voor de volgende behandeling : De hypofyse wordt ongemoeid gelaten (is goedaardig), maar de bijnierschors wordt met medicijnen GEDEELTELIJK onderdrukt. De bijnierschors kan nog steeds blijven doorproduceren, alleen nu tegen een lager pitje. Hiervoor is het middel Vétoryl uitermate geschikt. Een regelmatige monitoring in het bloed is wel van belang.

ZOALS STEEDS : IEDERE BEHANDELING IS INDIVIDUEEL EN MOET DAAROM OOK PER PATIËNT WORDEN AANGEPAST !!

Bepaling van de cortisol/creatinine-ratio’s

Het is bij deze test de bedoeling om te bepalen hoeveel cortisol het lichaam produceert. De hoeveelheid cortisol wordt hierbij niet in het bloed bepaald, maar in de urine. De bedoeling is dat u drie ochtenden na elkaar de eerste urine opvangt (2-3 ml is voldoende). Liefst ook telkens op hetzelfde tijdstip. Uw hond moet ook elke avond op hetzelfde tijdstip uitgelaten worden (meestal is dat sowieso het geval in de meeste gezinnen).

Na het nemen van het tweede urinestaal moet u die dag drie keer dexamethasone-tabletten geven. De derde dag neemt u dan weer een staal ochtendurine. De urinestalen worden best gekoeld bewaard en na de derde dag brengt u ze binnen voor onderzoek. Het lijkt een eenvoudiger test dan drie keer bloed nemen, maar deze test slechts in 80% van de gevallen correct.

Het succes van een behandeling van de ziekte van Cushing kan u op de volgende afbeeldingen volgen :

Een poedel met de Ziekte van Cushing. Dit is de uitgangssituatie op het moment van de diagnose. Bemerk de kale vacht en de sterk uitgezakte buik.

Dit is amper zes weken later. De buikomvang is spectaculair geminderd en de haargroei begint al terug.

Na drie maanden ziet de hond er zo uit. De haren zijn terug helemaal ingegroeid.

Ehrlichiose

Ehrlichiose bij honden wordt veroorzaakt door de bacterie Ehrlichia canis en wordt overgebracht door teken, meer bepaald door de tekensoort Rhipicephalus sanguineus. In deze teek kan de Ehrlichia-bacterie ook de winter doorkomen. De ziekte komt wereldwijd voor in tropische en subtropische gebieden en heeft aan bekendheid gewonnen door de grote sterfte onder de Amerikaanse legerhonden tijdens de oorlog in Viëtnam. Vooral de Verenigde Staten en Israël hebben er momenteel mee te maken. Naast Ehrlichia canis zijn er nog andere types van Ehrlichia, maar deze zijn minder belangrijk. 

Bij een Ehrlichia canis infectie treedt er meestal een acute fase op na een incubatieperiode van 8 tot 20 dagen. Daarop volgt er een periode van één tot vier maanden met minder tot géén symptomen. Hierna kan het dier ofwel genezen van de parasiet of er ontwikkelt zich een chronische infectie, afhankelijk van de afweer van de hond. De Ehrlichia bacterie houdt zich het liefste op in de witte bloedcellen van de hond. 

De meest voorkomende symptomen zijn :

  • Sloomheid (lethargie)
  • Slechte tot geen eetlust (anorexie)
  • Vermageren
  • Bloedingen
  • Koorts
  • Vergrote lymfeklieren (lymfadenopathie)
  • Erg hijgen (door bloedingen en ontstekingen in de longen)

Minder voorkomende symptomen zijn :

  • Miltvergroting (splenomegalie)
  • Hartbijgeruisen
  • Braken
  • Dronkemansloop (ataxie)
  • Verlamming
  • Geelzucht (icterus)
  • Neus- en oogvloei
  • Bloedingen (meest voorkomend : neusbloeden !!)

Het moge duidelijk zijn dat dit vaak heel vage symptomen zijn die bij veel ziektes kunnen voorkomen. Met andere woorden, aan de symptomen hebben we niet veel om ons in de richting van Ehrlichiose te wijzen. 

De diagnose gebeurt d.m.v. een bloedonderzoek, waarbij ofwel de bacteriën direct aangetoond worden onder de microscoop (acute stadium), ofwel door het aantonen van antistoffen (chronische stadium). 

Voor de behandeling hebben we o.a. het antibioticum doxycycline ter beschikking. Meestal wordt het gedurende één tot twee maanden, of zelfs langer gegeven. 

De prognose van Ehrlichiose kan goed zijn, vooral in de acute gevallen en – zoals hoger gezegd – kunnen honden er van genezen. Echter bij chronische gevallen is de prognose slecht. Deze chronische patiënten ontwikkelen vaak een tekort aan witte bloedcellen, als gevolg van een onderdrukking van hun beenmerg. Hierdoor komen ze in een toestand van verminderde afweer, waardoor ze vatbaar zijn voor secundaire infecties. 

Er bestaat voor Ehrlichiose géén vaccin.

DE BELANGRIJKSTE BESCHERMING VAN DE HOND TEGEN EHRLICHIOSE IS EEN GOEDE PREVENTIE TEGEN TEKEN.

Exocriene pancreasinsufficiëntie

In het kort is exocriene pancreasinsufficiëntie of EPI een stoornis waarbij door een slecht werkende alvleesklier de voedingsstoffen in de darmen onvoldoende verteerd en opgenomen worden. Dit leidt er toe toe dat deze honden vermageren en veel ontlasting produceren. 

De alvleesklier (of pancreas) is een orgaan dat ligt langsheen de dunne darm, ongeveer op de overgang tussen maag en dunne darm. De alvleesklier bestaat uit twee delen : een endocrien deel en een exocrien deel. Het endocriene deel produceert o.a. insuline en geeft zijn stoffen af aan het bloed. Het exocriene deel produceert stoffen die de zorgen voor de vertering van vnl. vetten en zetmeel. Het is dit exocriene deel dat onvoldoende functioneert bij EPI. 

De oorzaak is meestal een geleidelijk afsterven(atrofie) van de alvleesklier. We zien het vooral bij jonge honden, met als voornaamste ras de Duitse Herder. EPI komt ook bij de kat voor, maar is heel zeldzaam.

De symptomen van EPI zijn de volgende :

  • Goede (tot verhoogde) eetlust. Deze dieren hebben eigenlijk altijd honger.
  • Eten van vreemde voorwerpen, o.a. ontlasting (dit doen echter veel honden...) 
  • Gewichtsverlies, soms tot extreem mager zijn.
  • Diarree, grote hoeveelheden, licht gekleurd
  • Braken kan voorkomen
  • Borrelende darmen en winden laten

In zeldzame gevallen komt er ook tegelijkertijd suikerziekte voor. 

Voor de juiste diagnose van EPI is een bloedonderzoek cruciaal. Hierbij wordt serum-TLI bepaald. Is deze waarde te laag, dan is de diagnose van EPI in combinatie met de symptomen gesteld.

HET IS VAN ABSOLUUT BELANG DAT DE HOND VOOR DEZE BLOEDTEST MINSTENS TWAALF UUR NUCHTER IS.

Ook in de ontlasting van EPI - patiënten zijn er aanwijzingen te vinden van slechte vertering van vet, vetzuren, zetmeel en spiervezels. Maar de bloedtest blijft toch voorop staan als belangrijkste diagnosemiddel. 

De behandeling van EPI bestaat uit het bijgeven van pancreasenzymen bij iedere maaltijd. Het is eigenlijk logisch : de stoffen die het dier zelf niet kan maken, moeten we zelf bijgeven. Er zijn verschillende mogelijkheden : commercieel verkrijgbare pancreasenzymen of verse pancreas (meestal uit het slachthuis).  Over het algemeen reageren EPI-patiënten goed op behandeling. Indien dit niet het geval is, is verder onderzoek noodzakelijk.

Grasaartjes in oren, neus en tussen de teentjes

HET PROBLEEM VAN DE GRASAARTJES !!!

Ze kruipen echt overal in, en door hun weerhaakjes komen ze er vanzelf niet meer uit !!

We halen ze echt overal uit : uit de oren, uit de neus en soms doorboren deze scherpe plantendeeltjes zich zelfs de huid van de voetjes, met vervelende, uitgebreide ontstekingen van de huid tussen de tenen tot gevolg. 

Een heel rustige hond (bv. een Bordeaux Dog) laat ze wel eens zonder verdoving uit de oren halen. Maar de meeste dieren moeten onder narcose als we grasaartjes moeten verwijderen. Op de foto’s ziet u hoe we een grasaartje verwijderen uit de neus van een Rhodesian Ridgeback. 

Veel hondeneigenaars vragen ons hoe ze dit probleem kunnen voorkomen… Het antwoord op deze vraag moeten we echter schuldig blijven. Je kan een hond uiteraard moeilijk met een netje over het hoofd laten lopen. Het is vooral belangrijk om de oren en voetjes na de wandeling goed na te kijken. Hoe sneller je erbij bent, hoe beter ! Op die manier kunnen we een zwaar ontstekingsproces mogelijks voorkomen.

Terug naar medische info